Zoals
aangetoond in het vorig hoofdstuk, is de jonge spirit
kleurloos, en toont vaag al enkele trekjes van whisky, alhoewel de verfijningen
en subtiliteiten nog ver te zoeken zijn. De spirit zal
whisky worden door het rijpen. Het rijpingsproces wordt in gang gezet door het
distillaat in contact te brengen met een rijpingsmedium. Dit medium bestaat uit
houten vaten (‘fusten’). Door de
whisky jarenlang in een houten vat op te slaan, zullen langzaam bepaalde
houtcomponenten smaak aan de rijpende whisky geven, of zullen bepaalde
chemische reacties tussen hout en whisky optreden. Een gekende reactie is bvb
die tussen de vanille in het eikenhout en het koper in de whisky (afkomstig van
de stookketels). Er wordt algemeen aangenomen dat het rijpingsproces voor 70 %
bijdraagt aan de smaak van de uiteindelijke whisky. De rijping maakt de drank
ook zachter. De stoker besteedt dan ook bijzonder veel aandacht aan de
organisatie en invulling van de rijping van zijn whisky.
In
Schotland heeft de spirit een alcoholpercentage van
ongeveer 70 %, wat behoorlijk veel is. Het optimale alcoholgehalte voor rijping
bedraagt 63,5 %. Daarom zal men bij het vullen van de vaten de spirit aanlengen met neutraal gedestilleerd water (water met
PH=7) tot het ideale percentage bereikt wordt. Mocht men ander water gebruiken,
dan bestaat het risico dat de ionen die zich in het water bevinden zich gaan
binden aan elementen in de spirit, waardoor bvb
kristalvorming kan ontstaan of waardoor de whisky kan vertroebelen.
Het
aanlengen met neutraal water heeft ook nog andere voordelen en bedoelingen. Immers : hoe hoger het alcoholgehalte, hoe langer de
rijpingstijd. Het is zo dat de houtcomponenten van het vat oplossen in water,
en in mindere mate in alcohol. Hoe meer water er aanwezig is in het vat, hoe
makkelijker en dus hoe sneller ook de rijping verloopt. Omdat de
houtcomponenten een niet te onderschatten mate smaak geven aan de whisky, is
het dan ook belangrijk dat er voldoende water aan het distillaat wordt toegevoegd !
De
samenstelling van vat is dus van grote invloed op het rijpingsproces. Daarom
ook wordt er veel aandacht besteed aan de houtkeuze voor de vaten. Veelal wordt
voor de vervaardiging van de vaten eikenhout (plantkundige groep of genus : ‘Quercus’) gekozen. In
Frankrijk maakt men gebruikt van de speciës Quercus Cerris, in Spanje van de speciës Quercus Falcata en in Amerika van de speciës
Quercus Alba of Amerikaanse
witte eik. De ideale ouderdom van de te vellen eik
draait rond de honderd jaar. Bovendien dient de boom volgroeid te zijn (vanaf
een diameter van
Er
wordt niet steeds gebruik gemaakt van nieuwe vaten voor de rijping. Zo is het
mogelijk dat een vat dat reeds gebruikt werd voor bvb.
Bourbon-whisky, Sherry of Portwijn herbruikt wordt voor de rijping. Een onvermijdelijk gevolg
hiervan is dat er essenties van het vorige produkt in
de whisky terechtkomen. Zo gebruikt bvb Glenmorangie
de vaten van bourbonwhisky van Jack Daniels. Elke stokerij ontwikkelde zijn
eigen strategie en gewoontes met betrekking tot de vaten.
In de distilleerderij vloeit de jonge spirit via een
pijp in de vulruimte en wordt daar in vaten gegoten. Dit gebeurt onder heel
streng toezicht om zo te kunnen garanderen dat precies de juiste hoeveelheid
alcohol in de vaten terechtkomt. Daarna worden de vaten opgeslagen in een
entrepot, waarbij elk vat geregistreerd wordt. Het rijpingsproces kan nu beginnen.Naast de samenstelling van het vat, is ook de
omgeving waarin het zich bevindt van belang voor de smaakontwikkeling. Bepalend
zijn hier de vorm van het pakhuis, het klimaat en de ligging.
Men
onderscheidt 2 soorten pakhuizen :
Een
‘dunnage warehouse’ is
een laag bakstenen gebouw, voorzien van dikke muren, een aarden vloer en een
leien dakbedekking. Kenmerkend voor deze opslagplaats is dat de temperatuur er
vrij stabiel is, en dat de aarden vloer zorgt voor een bepaalde
luchtvochtigheid. De vaten liggen er maximum 3 lagen hoog. Dit type warehouse is uitermate geschikt voor een lange en rustige
rijping van de whisky. Gezien de geringe hoogte is de capaciteit van een dunnage warehouse beperkt tot een
paar honderd vaten.
Anders
is het met de ‘rucked warehouse’.
Deze hoge gebouwen met dunne muren en metalen daken worden gekenmerkt door
grotere temperatuursverschillen doorheen het jaar. Ook binnenin de opslagplaats
kan de temperatuur op hetzelfde moment aanzienlijk verschillen. De vaten worden
er op rekken gestapeld en dit tot 24 hoog. Een rucked
warehouse kan tot 20.000 vaten bevatten.
Beide
types warehouses worden steeds gekenmerkt door
gedempt licht (weinig of geen ramen).
Ook
het klimaat, de ligging en de weeromstandigheden spelen een rol. Een houten vat
is immers poreus en laat lucht door. De whisky komt dus door diffusie doorheen
de wand van het vat in aanraking met de omgevende lucht, die de smaak zal
beďnvloeden. Zo zal een zeebries een jodiumachtige toon aan de whisky geven.
Zelfs zeewieraccenten zijn gekend bij een aantal whisky’s die
rijpen aan de kust. Voor een overzicht van de verschillende regio’s in
Schotland, klik hier. Hetzelfde geldt voor heidetonen en een zweem van dennenbos. Ook de
positie van het vat binnen het entrepot zelf is van belang. Er worden
smaakverschillen geconstateerd tussen whisky die gerijpt is in een vat dat op
de grond ligt, en whisky die gerijpt is in hetzelfde depot, op dezelfde plaats,
maar 8 vatlagen hoger. De luchtdoorlaatbaarheid van de vaten heeft ook tot
gevolg dat een deel van de alcohol door het hout heen verdampt en vervliegt. De
vervlogen alcohol wordt ook wel eens ‘the
angels share’ (het deel van de engelen) genoemd.
Het vervliegen van een deel van de alcohol verklaart mede de verlaging van het
alcoholgehalte tijdens de rijping.
De
distilleerder zal ook regelmatig de rijpende whisky controleren. Daartoe
beschikt hij over enkele hulpmiddeltjes : regelmatig
wordt een vat met een hamertje beklopt. Een vol resonerend geluid wijst op een
intact vat waarin de rijping goed verloopt. Een eerder dof geluid wijst op
vloeistofverlies (lek, breuk, te grote doorlatendheid
van het hout,…). Er wordt ook regelmatig een kleine hoeveelheid afgetapt in een
testglas. De afgetapte vloeistof wordt in een draaiende beweging gebracht.
Indien er aan de rand van het glas een parelkring verschijnt (belletjes), dan
wijst dit op een goede en gestage rijping. De afgetapte vloeistof wordt terug
in het vat gegoten.
In
Schotland dient de spirit minstens 3 jaar te rijpen
vooraleer deze de naam whisky kan dragen. In Kentucky
bedraagt de minimum rijpingsperiode 2 jaar. Een
maximumtermijn is niet bepaald. Vandaar ook dat men eerder whisky’s van 5, 8,
10, 15 en 20 jaar rijping aantreft. Hoe langer de rijping duurt, hoe rijker het
smaakpalet van de whisky.
De
vaten worden 3 maal per jaar opgeslagen.
Vroeger
kregen de arbeiders van de distilleerderij als cadeau oude vaten waarin
jarenlang whisky had gerijpt. Die vaten werden met heet water en stoom gevuld
en door de straten gerold en geschud, waarna de arbeiders vele liters lichte
drank hadden. Helaas voor deze arbeiders is deze traditie nu bij wet verboden.