Whisky in een fles is het eindprodukt van het lange productieproces. Zoals reeds besproken heeft een veelheid van factoren bijgedragen aan de ontwikkeling van een specifiek produkt dat gekenmerkt wordt door een uitgebreid geur- en smaakpalet. Deze zitten allen gevangen in de fles, en zullen niet verder ontwikkelen zolang ze in de fles blijven. De whisky is dus af. Het enig zinvolle wat we met het dierbare vocht nog kunnen doen is datgene waarvoor hij bestemd is : consumeren !

 

Je kan whisky gewoon drinken, of je kan whisky proeven (‘tasting’). Bij een tasting ga je specifieke aandacht besteden aan de rijkdom van de drank. Dat kan je doen in verschillende etappes :

 

Vooreerst lezen we het etiket (‘label’) dat zich op de fles bevindt. Hier vindt je meestal de nodige informatie m.b.t. de herkomst (regio), de ingrediënten en het alcoholpercentage. Als je met whisky vertrouwd bent, dan geeft het etiket je reeds een vage aanwijzing van de smaak en geur die je kan verwachten. Je kan ook opteren om het label niet te lezen. Op die manier heb je geen verwachtingspatroon, en ben je dus ook niet bevooroordeeld.

 

Een echt ‘whiskyglas’ bestaat niet. Het proeven gebeurt –zoals bij zoveel alcoholische dranken- het best in tulpvormige glazen, aangezien deze bovenaan een beetje versmallen en daardoor ook het aroma beter vasthouden. Om de aroma’s nog beter in het glas te bewaren, kan het glas worden voorzien van een dekseltje (‘match glass’). Dit is een glazen schijfje dat de bovenzijde van het glas goed afsluit. Om de whisky dan te ruiken of te proeven, dien je het dekseltje te verwijderen.


De kleur van ons geliefd gerstenat bekijk je best niet in de fles. Het glas van de fles kan immers licht getint zijn, wat de kleur vertekent. Nadat de whisky in het glas is gegoten, houden we het glas enigszins tegen niet al te fel licht, en bekijken we de kleur. Meestal is het de kleur van het vat die de kleur van de whisky gaat bepalen. Herinner je dat het vers gestookte distillaat (de spirit) kleurloos is, en dat de kleur dan ook verkregen wordt door uitwisseling van componenten met het vat gedurende de rijping. De diepte van de kleur heeft dan weer te maken met de rijpingtijd en met hoe vaak het vat al herbruikt is. Lichtere kleuren wijzen meestal op het gebruik van ex-bourbon vaten, terwijl de donkere kleuren meestal verkregen worden door het gebruik van ex-sherry en ex-portovaten. Soms wordt karamel toegevoegd om een bepaalde kleurontwikkeling te bevorderen. Deze toevoeging is trouwens niet van invloed op de smaak van de whisky. De kleur van de whisky kan variëren van zeer bleek (bijna de kleur van water) of zacht karamel tot donkerbruin of zelfs zwart.

 

Nadat we de kleur in ogenschouw hebben genomen, wordt het tijd om onze neus te gebruiken. Bij het ruiken van de whisky moeten we steeds beseffen dat ons reukorgaan eigenlijk ook een proeforgaan is. Het is zo de smaak van om het even wat we tot ons nemen, door de hersenen beoordeeld en/of herkend wordt als een combinatie van prikkels op de tong EN prikkels in de neus ! Het ruiken van de whisky is dan ook van even groot belang als het op de tong nemen ervan ! Ruiken doe je in verschillende keren. De eerste keer hou je je neus boven het glas (verwijder je match glass als je er eentje gebruikt). Laat de geuren opstijgen in je neus zonder erbij te snuiven. Je eerste kennismaking met je nieuwe vriend(in) is als een toevallige ontmoeting waarbij je elkaar opmerkt zonder enige speciale toenadering te zoeken. Het is maar bij een tweede ruikbeurt dat je je neus eventjes in het glas laat verdwijnen, en met een zachte snuifbeweging de meer persoonlijke kantjes van je alcoholische troetel leert kennen. Alvorens een derde keer te ruiken, laat je met en draaiende beweging de whisky walsen in het glas. Hierdoor krijgen meer moleculen en componenten de kans om zich in de gasfase te begeven, en komen er dus meer aromaten vrij. De whisky geeft nu zijn volledig geurengamma vrij, waarbij je nu uiterst intieme relatie toestaat de verschillende aroma’s te herkennen. Als je over een zuivere neus beschikt, kan je alleen aan de geur al zaken als hout, turf, heide, fruit, bloemen, kruiden, granen,… herkennen.

 

Nu we toch intiem gaan met onze geliefde, gaan we alvorens ze te ‘verzwelgen’ debody’ ervan verkennen. We walsen het glas tot de whisky een rand tegen de glaswand achterlaat. Deze rand gaat ‘wemen’, dit is afdruipen naar de tot rust gekomen whisky onderaan het glas. Indien de rand snel verdwijnt, en de tranen van de weem dus snel langs de rand afdruipen, dan hebben we te doen met een lichtvoetige speelse whisky die zich doorgaans gemakkelijk laat drinken. Andersom, als de rand lang blijft kleven en de dikke tranen langzaam afdruipen, dan gaat het om een whisky met veel body (stevig karakter, die een zware indruk nalaat).

 

Na dit boeiende voorspel van heimelijk aanschouwen en zachtjes aftasten, achten we de tijd rijp voor een eerste, niet al te onstuimig fysisch contact. We nemen een klein slokje van de pure drank, verspreiden het over de hele breedte van onze tong en laten het tot helemaal achteraan lopen, er ondertussen voor zorgend dat elke smaakpapil de streling van de godendrank ondergaat. Een waar boeket explodeert in je mondholte, en de verschillende smaken komen zowel tergerlijkertijd als achtereenvolgens tot uiting. Wens je de ontwikkeling van geuren en smaken te bevorderen, dan kan je een paar druppeltjes zuiver niet bruisend bronwater (‘a splash of water’) toevoegen. De ideale hoeveelheid water zal een eeuwige discussie blijven. Volgens sommigen is elk druppel water overbodig, volgens anderen komen de meeste aroma’s vrij in een mengsel van 50% whisky en 50% water. Nog anderen ontdekken de verschillende smaken het beste bij nog meer water. Het is in elk geval zo dat toegevoegd water de moleculaire samenstelling van de whisky zal nopen tot een nieuw evenwicht, waardoor de overgang naar de gasfase van bepaalde moleculen sneller zal optreden. Bij cask strength whisky (whisky die niet aangelengd gebotteld is) is het sowieso aangeraden om water toe te voegen. Het alcoholpercentage is er immers zo hoog dat de smaak van de alcohol de andere smaken sterk overtreft. Gebruik nooit ijs om de whisky aan te lengen. Smaken en aromaten worden er door verdoezeld en op een verkeerde wijze afgezwakt. Het ijs zal immers een deel van de whisky absorberen, waardoor het smaakevenwicht van de whisky die niet wordt geabsorbeerd, wijzigt.

 

Wat je in elk geval zal proeven, is dat er in whisky veel meer zit dan enkel het hout van het vat en de alcohol ! Iedereen smaakt natuurlijk anders en heeft een eigen voorkeur. Toch slaagt men er in op neutrale wijze een aantal geuren en smaken te catalogeren. Hier volgen enkele typische voorbeelden die je kunnen helpen bij het proeven:

 

Smaakmaker                                                                                       Gegenereerde smaak

Graan:

Gerstnotig

Rogge – kruidig, perpermuntachtig

Tarwe – fris

Maïs – romig

 

Harde granen

Gras

Grassige zoetheid

Citroengras, Bissongras

Steen en water:

kalksteen: stevige brandy

Graniet: zachtheid

 

Zacht, helder, ijzer, passievrucht

Krijtachtige, stevige body, verschroeide aarde

Turf

Rokerig, geurig, teerachtig, verbrand gras

Bloemen, Heide

Viooltjes, heide, honing, varens

Gist

Whisky mag officieel geen fruit of specerijen bevatten, maar door reacties tijdens de gisting

kunnen er smaken ontstaan die op bepaalde vruchten lijken

 

Aardbeien, sinaasappels, citrusfruit, peren, appels

Eik

Nieuwe eik of ex bourbon: vanille en kokosnootsmaken

Sherry buts: donker fruit karakter

 

Appels, rozijnen, abrikozen, vanille, kokosnoot

Wind en Zee

Verdampt zeewater (Islay)

 

Zeezout, pekel, zand, zeewier

 

Tijdens het proeven doe je er goed aan om na het eerste contact de whisky door je mond te laten bewegen om alle smaakcomponenten de tijd te geven tot je hersenen door te dringen. Na het doorslikken blijft de smaak nog enigszins hangen. Wat je nu proeft noemen we de nasmaak of afdronk (‘finish’). Het kan zijn dat de nasmaak heel snel verdwijnt, maar hij kan evenzo minutenlang blijven hangen. Naar het schijnt slagen sommige whisky’s er in om te overnachten in de mond van de drinker. In dit (eerder zeldzame) geval spreken we van ‘a very long finish’.

 

Mensen die van whisky-tasting een ware hobby maken, maken dikwijls ook proefrapporten op van de gedane tastings. Klik hier om een voorbeeldje van een proefrapport te downloaden.

Zo, dit is een korte, onvolledige beschrijving van hoe je whisky kan proeven. Om van een glas whisky te genieten is tasten echter niet steeds noodzakelijk ! Gewoon lekker achterover in de clubzetel genieten van een glas single malt is evenzo plezant ! Cheers !